Rechtzaak

Koud gepakt door de van een ongelooflijk platvloerse, opportunistische instelling getuigende beslissing van zangeres Yasmine en haar management om een project waaraan gedurende vier jaar (!) keihard en in uitstekende harmonie werd samengewerkt te misbruiken voor eigen ego- en geldgewin, restte auteur Marc Hendrickx geen andere optie dan zich op zijn advocaten te beroepen om recht te laten geschieden.
Het feit dat een en ander nog in het lopende eerste seizoen gebeurde, maakte ten gronde handelen op korte termijn helaas onmogelijk. Daarom opteerden zijn advocaten ervoor om een dubbele piste te volgen, met eerst een kortgeding en vervolgens een zaak ten gronde.
Het kortgeding kwam er einde april 2005. De daarin geformuleerde eisen betroffen de door de VRT te verfilmen slotshow van het seizoen, op 30 april. Show die -dixit Yasmine en haar management- ‘nieuw’ was in vorm en inhoud, en dus losstond van het hele Yesterday’s Tomorrow seizoen. Onzin natuurlijk. Om te beginnen kwam de hele verfilming er enkel en alleen dankzij het succes van het project én op basis ervan. De songs waren identiek, de volgorde van uitvoering zo goed als. Enkel het coherente, theatrale geheel ontbrak, door het volledig weglaten van alle omkaderende teksten.
De inhoudelijke eisen van auteur Marc Hendrickx voor de show van 30 april 2005 werden verworpen, aangezien hiervoor binnen het kader van een kortgeding onvoldoende bewijs van directe schade aangebracht kon worden. Anderzijds bevestigde het team Yasmine/Johan P. Berckmans wel hun aansprakelijkheid voor de eenzijdige verbreking van de overeenkomst.
Daarop verzamelde de heer Hendrickx voor zijn advocaten de nodige documenten met betrekking tot het hele project en de respectievelijke rol van hemzelf, zangeres Yasmine en manager Johan P. Berckmans. Het hele ‘kostenplaatje’ werd opgemaakt en leidde uiteindelijk tot een schadeclaim, welke begin juli 2005 aan de advocaat van zangeres Yasmine werd overgemaakt. Toen daar medio juli door Yasmine geen bevredigende tegemoetkoming, maar slechts een zeer bescheiden schadeloosstelling als reactie tegenover geplaatst werd, leidden de advocaten van mijnheer Hendrickx de zaak ten gronde in bij het gerecht. In 2007 won de auteur over heel de lijn ten overstaan van de uitvoerende zangeres. In 2009 werd deze uitspraak in hoger beroep nogmaals bevestigd. Ook de VRT werd veroordeeld. Het enige jammere in dit soort zaken is altijd weer dat de manager – hij die zijn cliënt(e) adviseert en dus minstens ten dele verantwoordelijk is – steevast buiten schot blijft wanneer die ‘goede raad’ brokken maakt.

De uitspraak in deze zaak was in het belang van iedereen in het artistieke wereldje die een gemeenschappelijk project wil starten en denkt dat in het volste vertrouwen te kunnen doen met een ogenschijnlijk eerlijke en integere collega-artiest, zodat anderen niet op het idee komen dit kunstje ook een keer te flikken. Het is echt wel ongehoord dat een uitvoerend artiest een scheppend artiest op deze wijze probeert te belazeren en denkt daarmee weg te komen omdat het grote publiek nu eenmaal meer vertrouwd is met uitvoerders dan met auteurs, die al te vaak achter de schermen opereren.

Hoezeer zangeres Yasmine dit project tot een puur commercieel gegeven had gereduceerd en elk gevoel met het werk van Cohen verloren had mag tenslotte nog blijken uit de wijze waarop de DVD van het betwiste concert gepromoot werd, najaar 2005: met een naaktfoto op de cover, en met als ‘extra’ de meest overbodige cover die een artiest na de schitterende versies van Cohen zelf en van Jeff Buckley nog kan maken – Hallelujah. Oh dear!